Alles door elkaar heen, van de hak op de tak, heen en weer als een schommelende roeiboot op de Kagerplassen. Alles komt aan bod, geboorte, dood, wedergeboorte, verlies en winst. Elke wending die het leven maakt staat beschreven, een compendium aan razernij, vechtlust, de stoornissen die gaven dat ik soms als een onbehouwen en roekeloze maniak overkwam. Mijn kunst, op dezelfde leest geschoeid.
Bekijk het uitgebreider op deze link.
Eens won ik net niet de eerste prijs bij een dichterswedstrijd op Radio Rijnmond. Ik was meteen genezen van dichtwerk. De winnaar had mijns inziens wat strofen bij elkaar gezocht en er een sonnet van gewrocht. Natuurlijk won hij. Het was een herkenbaar gedicht, een veilig gedicht. Ik dichtte over Mehmet, die als een Pasja achter zijn toog zat in de Derde Rosestraat. Redelijk avant-garde destijds in de jaren 80 van de vorige eeuw. Niet genoeg om de conservatieven te overtuigen van een nieuwe dichtkunst. Deze bundel vind ik persoonlijk fris van nieuwheid. Maar dat is zuiver een persoonlijke opvatting.
Uitgebreidere informatie via deze link.
Sonnet 66, W. Shakespeare.
Zo uitgeput ben ik van dit alles dat ik naar de dood verlang,
Van een mens van waarde te zien als bedelaar geboren,
En nietsnutten die zich vrolijk uitdossen,
En zuivere trouw kwaadaardig bedrogen,
En het overladen met eer van hen die het niet verdienen,
En een onschuldig meisje tot hoer gedwongen,
En rechtvaardige volmaaktheid met slechtheid behandeld,
En kracht door corruptie ondermijnd,
En kunst monddood gemaakt door zij die heersen,
En dwaasheid die zich als een dokter vermomt,
En simpele waarheid voor te simpel gehouden,
En het goede dat naar het pijpen van het kwade moet dansen,
Ik wil voorgoed ontsnappen aan dit alles,
Echter, sterven betekent ook: jou alleen te moeten laten.
Meer informatie via deze link.